schroef en roer

  

Tijdens het manoeuvreren heb je te maken met heel veel factoren: de vorm en het gewicht van de boot, de kracht van de motor, het type, plaatsing en vorm van de schroef, de weersomstandigheden, de plek waar je vaart, andere watergebruikers... en ga zo maar door. Sommige factoren zijn steeds gelijk en sommige telkens weer (iets) anders. Dat maakt manoeuvreren een hele uitdaging, vaak spannend en erg leuk en bevredigend als het goed lukt.

Je leert manoeuvreren pas als je het daadwerkelijk gaat doen. Met de theoretische kennis van deze cursus op zak, zal je een beter begrip hebben van wat er gebeurt en weet je iets over de keuzes die je hebt tijdens het manoeuvreren.

In de cursus worden de basismanoeuvres behandeld en daarbij gaan we er steeds vanuit dat we varen met een motorschip met een ingebouwde motor en met een vaste schroef. Na de cursus ben je klaar om zelf te gaan oefenen.

In werkelijkheid kan het heel goed zijn dat jouw schip een saildrive, een boegschroef of een buitenboordmotor heeft. Dat zijn aandrijvingen die het manoeuvreren anders maken maar omdat het examen deze aandrijvingen niet behandelt worden ze hier niet besproken. Ook het manoeuvreren met zeiljachten moet in de praktijk anders worden aangepakt dan in deze cursus wordt beschreven.

Gas geven en schakelen

gashendelDe motor wordt bediend met de gashendel die meestal zo is geplaatst dat wanneer je de hendel naar voren duwt het schip vooruit gaat varen. Hoe verder je de hendel naar voren duwt, hoe meer gas je geeft, hoe harder de schroef gaat draaien en hoe harder je zal varen. In de 'rechtop stand' staat de motor in neutraal en draait de schroef niet. Als je de hendel naar achteren beweegt draait de draairichting van de schroef om, waardoor je naar achteren vaart. Er zit ook een ontkoppelingsknop of -hendel bij de gashendel. Die is er voor om de motor in vrijloop meer of minder gas te geven. Als het weer koud is en je motor niet zo makkelijk start, kan je in de vrijloop extra gas geven.

Een schip dat vooruit vaart remt af door de schroef 'naar achteren' te laten draaien. Het is heel belangrijk om nooit de gashendel in één keer van vooruit naar achteruit te bewegen. In spannende situaties is de verleiding heel groot om het toch te doen maar het kan de motor doen uitslaan en (op den duur) ernstige schade aan de keerkoppeling veroorzaken. Dat komt omdat de draaiende en zware schroef en de schroefas niet snel tot stilstand komen wanneer je het gas er af haalt. Laat de gashendel twee tot drie seconden in de neutraalstand staan, voor je de achteruit geeft.

De schroef

linkse-schroefSchroeven bestaan er in allerlei soorten en maten. Van enorme vijfbladsschroeven tot tweebladsklapschroeven. De kenmerken van het schip en de motor moeten heel precies worden afgestemd op het type schroef dat wordt gebruikt.

In de 'vooruit stand' draait de schroef op sommige schepen linksom en op sommige schepen rechtsom. Het meest voorkomend is wel de rechtsomdraaiende schroef, oftewel de 'rechtse schroef'. De schroef is zo ontworpen dat deze het grootste rendement heeft bij het vooruitvaren en de draairichting bij vooruit varen bepaalt ook of het schip een rechtse of linkse schroef heeft. Wanneer een schip met een rechtse schroef achteruit geeft gaat de schroef linksom draaien maar we spreken nog steeds van een schip met een rechtse schroef.

Schroefwerking of 'wieleffect'

Als de schroef vooruit draait stuwt deze het water naar achteren waardoor het schip naar voren vaart. Maar door de vorm van de schroef en omdat deze ronddraait, wordt ook een deel van het water opzij gestuwd. Bij een rechtse schroef wordt het meeste water naar links gestuwd en bij een linkse schroef wordt het meeste water naar rechts gestuwd. Daardoor wordt het schip niet alleen vooruit maar ook een beetje opzij gezet.

Laten we een voorbeeld nemen: Stel we varen vooruit op een schip met een rechtse schroef. Het water wordt door de schroef naar links gestuwd en daardoor duwt de schroef zichzelf feitelijk naar rechts. De schroef zit op het achterschip dus het achterschip beweegt een beetje naar rechts. Als het achterschip naar rechts (stuurboord) gaat wanneer we vooruit varen, verandert het schip van koers en wel een beetje naar links (bakboord).

Bij het vooruit varen is dit effect zo klein dat we het niet vaak opmerken en we compenseren automatisch met het roer voor de (kleine) afwijking.

effect-van-schroefwerkingMaar als we achteruit varen kan het effect van de schroefwerking erg groot zijn, waardoor het schip behoorlijk 'scheef trekt' en dat kan een manoeuvre behoorlijk lastig maken. De schroefwerking is sterker bij achteruit varen omdat de vorm van de schroef voor vooruitvaren is ontworpen; de schroef kan goed water naar achteren stuwen en niet zo goed het water naar voren stuwen. Ook vloeit het water bij achteruit varen niet langs het roerblad, waardoor het schip veel minder goed bestuurbaar is. Hoe groot de schroefwerking is hangt af van heel veel factoren, waaronder de grootte van de schroef en het schip en verschilt per schip behoorlijk.

De truc is om rekening te houden met schroefwerking en die vóór ons te laten werken als de situatie dat mogelijk maakt. Hoe je dat doet wordt uitgelegd in de delen keren en aanmeren van deze cursus

Er is een vuistregel die het makkelijker maakt om te weten welke kant je schip op zal gaan. Stel je de schroef voor als een wiel dat over de bodem 'rijdt'. Als de schroef naar rechts draait, 'rijdt het wiel over de bodem naar rechts' en zal je achterschip ook naar rechts gaan. Vanwege deze vuistregel spreken we ook wel van het 'wieleffect'.

Het roer

Een schip laat je draaien door het achterschip opzij te sturen met behulp van het roer. Een voorbeeld: je vaart vooruit en wilt naar links (bakboord) draaien. Je draait het stuurwiel dan naar bakboord ("bakboord roer geven"), waardoor het roerblad naar bakboord gaat. De schroef stuwt het water langs het roer en die waterstroom gaat nu naar bakboord, waardoor het achterschip naar stuurboord beweegt. Het vooruit varende schip gaat nu naar bakboord draaien. Let er op dat je voldoende ruimte naast je schip hebt, om het achterschip wat opzij te kunnen zetten bij een draai.

Terminologie Het stuurwiel staat aan dek en is verbonden met het roerblad (roer) dat onder water steekt. Als je het stuurwiel naar rechts draait, draait het roer naar rechts en beweegt het schip als het vaart (snelheid) heeft naar stuurboord. Veel schepen hebben een helmstok in plaats van een stuurwiel. Als je een helmstok naar rechts beweegt, draait het roer naar links en zal het schip naar bakboord draaien. Helmstok en stuurwiel werken dus tegengesteld.

In de praktijk wordt vaak de term 'roer' gebruikt in plaats van stuurwiel/helmstok. Bijvoorbeeld 'roer geven', waarmee bedoeld wordt aan het stuurwiel draaien/de helmstok opzij bewegen. Met het commando "neem jij het roer" wordt opdracht gegeven om te gaan sturen ("aan het roer te gaan staan"). Grappig eigenlijk, want je raakt het roer feitelijk niet aan.

roerstandenHoe veel moet je nu eigenlijk het roer opzij doen om goed te draaien? Dat hangt af van wat je wilt bereiken. En het is namelijk niet zo dat hoe meer roer je geeft, hoe sterker je draai is. Als je het roer opzij beweegt gebeuren er twee dingen:

  1. het schroefwater 'ketst' tegen het roer waardoor het schroefwater van richting verandert dus krijg je een zijwaarts gerichte kracht
  2. het roer belemmert het makkelijk voortstromen van het water, er ontstaat weerstand en daardoor rem je af

In de afbeelding hiernaast zie je het effect van roerstanden op de richting van het schroefwater (aangegeven met een blauwe pijl).

• Als je ongeveer 25º roer geeft genereer je een kleine zijwaartse kracht en rem je een beetje af. Je gaat dan met vrij veel snelheid een flauwe bocht maken.

• Als je ongeveer 45º roer geeft genereer je een behoorlijke zijwaartse kracht en je remt gemiddeld af. Je gaat dan niet al te snel een krappe bocht maken.

• Als je ongeveer 75º roer geeft genereer je bijna geen zijwaartse kracht en rem je sterk af. Je gaat dan nauwelijks opzij en ook nauwelijks vooruit.

Conclusie: als je een ruime draai wilt maken en geen snelheid wilt verliezen, geef je een beetje roer. Als je een zo krap mogelijke bocht wilt maken, geef je ongeveer 45º roer. Het roer vrijwel dwars zetten heeft geen enkele zin.

 

Draaicirkel

draaicirkelBehalve met de roerstand heb je nog twee factoren tot je beschikking om de grootte van de draaicirkel te bepalen: de snelheid waarmee je de draai inzet en de schroefwerking.

Als je een draai met grote snelheid inzet zal je door de middelpuntvliedende kracht een grotere draaicirkel nodig hebben. Het schip vliegt dan als het ware 'uit de bocht'. Vergelijk het maar met fietsen want dan gebeurt precies hetzelfde. Bij het manoeuvreren geld een belangrijke stelregel: "eerst roer en dan gas". Door eerst roer en dan gas te geven bouw je minder vaart op, waardoor je de draaicirkel vermindert. Je hebt dan minder ruimte nodig voor je manoeuvre.

Een schip met een rechtse schroef zal door het wieleffect vanzelf de neiging hebben om naar bakboord te gaan (bij vooruit varen). Daardoor zal de draaicirkel als je 'bakboord uit gaat' kleiner zijn dan wanneer je 'stuurboord uit gaat'. Voor een schip met een linkse schroef geld uiteraard het omgekeerde. Dit is belangrijk om rekening mee te houden als je heel weinig ruimte hebt om te draaien. Als je draait met 'je schroefwerking mee', dat wil zeggen dat het wieleffect je helpt om een krappe bocht te maken, kan je de draai iets later inzetten dan wanneer met 'je schroefwerking tegen' gaat draaien.

 

Een praktijkvoorbeeld:

Je vaart met een sloep van een meter of negen door een smal deel van de Amsterdamse grachten en wilt op een kruising links afslaan. De sloep heeft een linkse schroef waardoor deze bij vooruit gas geven de neiging heeft naar rechts te gaan. Je schroefwerking is dus 'tegen'.

Je nadert de kruising rustig, geeft bakboord roer en een beetje gas vooruit. Je komt wel behoorlijk dicht in de buurt van de tegenover liggende oever maar de draai lukt nèt. Was je de draai met een hogere beginsnelheid begonnen, had je het niet gered om in één keer de bocht te nemen. De combinatie schroefwerking 'tegen' en hoge snelheid zorgt namelijk voor een grote draaicirkel.

 

 

 

 

button volgende